Begrippenlijst

Employability, duurzame inzetbaarheid, wellbeing, werkgeluk…
Veel mensen vinden dit jeukwoorden. En soms is dat ook zo maar beschrijft het woord nu eenmaal wel precies wat het is.
In gesprekken met klanten en opdrachtgevers is het wel handig als we het over hetzelfde hebben. Daarom hier een begrippenlijst met korte uitleg van al die begrippen.
- Amplitie
- Het versterken van het welbevinden en het functioneren van medewerkers. De focus ligt niet op het behandelen of voorkomen (preventie) van negatieve gevolgen van werkstress, maar op interventies die daaraan voorafgaan.
- Autonomie
- De vrijheid om zelf te bepalen waar, wanneer en hoe je jouw werk doet.
- Bevlogenheid
- Optimale toestand die ontstaat wanneer je sterk betrokken bent bij de organisatie waar je voor werkt, plezier hebt in wat je doet en daarbij bruist van energie. Drie kenmerken voor bevlogenheid: 1. vitaliteit (bruisen van energie), 2. toewijding (werk als nuttig en zinvol ervaren) en 3. absorptie (gevoel dat de tijd vliegt als je aan het werk bent).
- Chief happiness officer (CHO)
- Een medewerkers in de top van de organisatie die specialist is op het gebied van werkgeluk. De CHO heeft tot doel de organisatie te faciliteren op het gebied van werkgeluk door verschillende interventies op zowel organisatie-, team- als individueel niveau.
- Duurzame inzetbaarheid (DI)
- Duurzame inzetbaarheid is beleid dat zich richt om mensen tot hun pensioen gezond, gelukkig en bekwaam aan het werk te houden. De focus ligt op arbeidsomstandigheden, vitaliteit en een leven lang ontwikkelen.
- Eigenaarschap
- Jezelf ergens over ontfermen en daarbij de volle verantwoordelijkheid nemen, ervoor zorgen dat het goed komt.
- Employability
- De mate waarin iemand je in staat bent om nu en in de toekomst werk te krijgen en te behouden, en nieuw werk te krijgen indien noodzakelijk. Als medewerker zou je voortdurend moeten werken aan je professionele ontwikkeling en vooral aan je inzetbaarheid, zowel binnen als buiten de organisatie.
- Employee experience
- Alles wat je als medewerker tegenkomt, observeert of voelt tijdens je ‘medewerkersreis’ bij een organisatie.

- Empowerment
- Het vermogen om het heft in eigen handen te nemen en de regie over je eigen werk en loopbaan te bepalen.
- Erkenning
- Behoefte aan een positief oordeel; gezien en gehoord worden.
- Flow
- Optimale toestand van ervaring. Je ervaart flow als je volledig opgaat in dat waar je mee bezig bent. De taak is uitdagend maar net niet te moeilijk om succesvol uit te voeren.
- Organsatiecultuur
- De gemeenschappelijke verzameling van waarden en normen die gedeeld worden door de leden van de organisatie.
- Positieve werkomgeving
- Een werkplek die de veiligheid, groei en het bereiken van doelen bevordert.
- Psychologische veiligheid
- Het geloof dat niemand zal worden gestraft of vernederd voor het uitspreken van ideeën, vragen, zorgen of fouten. (Bron: Edmondson)
- Purpose
- Het hogere doel van een organisatie of je (levens)doel, de reden of zin ergens van.
- Talent
- Iets wat je goed kan, iets wat jou makkelijk afgaat en wat je beter doet dan de meeste anderen.

- Verbinding
- De energie die bestaat tussen mensen wanneer zij zich gezien, gehoord en gewaardeerd voelen, kunnen geven en ontvangen zonder oordeel en steun en kracht ontlenen aan de relatie. (Bron: Brené Brown)
- Vitaliteit
- Levenskracht. De gezonde, geestelijke en lichamelijke gesteldheid van iemand die leidt levenskracht, waarbij beide factoren in balans zijn. Vitaliteit omvat 4 elementen: fysiek (beweging, gezonde voeding en voldoende slaap), mentaal (groei en ontwikkeling), emotioneel (zelfbewustzijn) en spiritueel (een betekenisvol leven leiden).
- Voldoening
- Tevreden gevoel, toestand waarin je niet méér verlangt dan wat er is.
- Waarden
- Waarden zijn jouw persoonlijke overtuigingen over wat jij belangrijk vindt in het leven. Waarden geven aan waarom en hoe je iets doet. Het zijn jouw drijfveren. Waarden kun je niet kiezen. Het is geen kwestie van kiezen welke waarden je graag uit de lijst zou willen hebben. Je waarden zitten in je genen, het is wie jij bent in dit leven. Het zijn jouw ‘fabrieksinstellingen’.
- Waardering
- Respect krijgen, sympathie en erkenning.
- Wellbeing
- Het welzijn van medewerkers.
- Werkbeleving
- De manier waarop iemand zijn of haar werk ervaart. Het gaat over de mate van tevredenheid over werkinhoud, werkplezier, werkdruk, verantwoordelijkheden, persoonlijke ontwikkeling, arbeidsvoorwaarden, leiderschapsstijl en werksfeer.
- Werkdruk
- Als de balans is verstoord tussen de eisen die het werk vraagt en de mogelijkheden van de medewerker om het werk goed uit te voeren.
- Werkgeluk
- Het ervaren van positieve emoties op het werk.
- Werkstress
- Als er disbalans is tussen belasting en belastbaarheid. Een hoge werkdruk kan op termijn leiden tot werkstress, maar ook andere zaken kunnen tot werkstress leiden, zoals conflicten, ongewenst gedrag, intimidatie of agressie en geweld.
- Werkplezier
- Het genoegen dat je hebt tijdens het werk en de voldoening die je uit je werk haalt.
- Zelfsturing
- Een eigen koers kiezen en weten te realiseren in en buiten de organisatie, rekening houdend met de eigen sterke en zwakke kanten, interesses, waarden en ambities.